‘Lamed. Om Uws Naams wil, HEERE, zo vergeef mijn ongerechtigheid, want die is groot.’
— Psalm 25: 11
In Exodus 3: 13-14 maakt God aan Mozes de betekenis van
Zijn Verbondsnaam ‘HEERE’ bekend: ‘Toen zeide Mozes tot
God: Zie, wanneer ik tot de kinderen Israëls kom en zeg tot
hen: De God uwer vaderen heeft mij tot ulieden gezonden, en
zij mij zeggen: Hoe is Zijn Naam? Wat zal ik tot hen zeggen?
En God zeide tot Mozes: IK ZAL ZIJN DIE IK ZIJN ZAL.
Ook zeide Hij: Alzo zult gij tot de kinderen Israëls zeggen: IK
ZAL ZIJN heeft mij tot ulieden gezonden.’
David doet in onze tekst een beroep op deze Verbondsnaam
van de HEERE: ‘Lamed. Om Uws Naams wil, HEERE.’ Dan
kom je aan wie de HEERE in Zichzelf is en wat Hij doet, en
zo doet u met David een heilig beroep op Zijn Verbondsnaam
‘HEERE’. Ds. J. van Sliedregt geeft in zijn catechisatieboekje4
aan dat er wel tweehonderd verschillende namen van de Heere
in de Bijbel worden genoemd, die elk afzonderlijk iets van
Gods wezen en daden inhouden. U weet er ook vast wel te
noemen: Toevlucht, Sterkte, Schuilplaats des Allerhoogste
(Psalm 91), Almachtige (Ruth 1: 20), Onze Vader (Jesaja 63:16),
en vele andere namen.
4 Naar Schrift en Belijdenis.
De Naam is bijvoorbeeld te vergelijken met een diamant,
waarbij de vele facetten onderscheiden van elkaar worden
bewonderd. Dat brengt mij tot het volgende om onze tekst zo
te parafraseren: ‘Omwille van Uw heerlijke Naam, HEERE,
daar kunt U niet van af en daarom, nochtans, desniettegenstaande,
dientengevolge vergeeft U mijn ongerechtigheid, dat
betekent: mijn niet beantwoorden aan het recht van Uw wet,
want mijn ongerechtigheid is groot. Of ook wel volgens de
kanttekenaren ‘menigvuldig’, mega dus. Merkt u het ook op?
‘Want die [mijn ongerechtigheid] is groot.’ Met andere woorden:
mijn ongerechtigheid is zo groot, dat het door U wel
vergeven moet worden. Dat is hier dus de taal van het geloof.
Precies het tegenovergestelde van de taal van het ongeloof
zoals we dat van Kaïn lezen: ‘En Kaïn zeide tot den HEERE:
Mijn misdaad is groter dan dat zij vergeven worde’ (Genesis 4:
13). Dan is dit lied onderweg van David een uitnemend veel
beter gebed als dat van Kaïn.
Lout’re goedheid, liefdekoorden,
Waarheid zijn des HEEREN paân
Hun, die Zijn verbond en woorden,
Als hun schatten, gadeslaan.
Wil mij, Uwen naam ter eer;
Al mijn euveldaân vergeven!
Ik heb tegen U, o HEER’,
Zwaar en menigmaal misdreven.
Door Ds. K.H. Bogerd