Maar wij zien Jezus met heerlijkheid en eer gekroond, Die een weinig minder dan de engelen geworden was, vanwege het lijden des doods, opdat Hij door de genade Gods voor allen de dood smaken zou.
— Hebreeën 2:9
Vers 9 bevat een geloofsuitspraak: Jezus is met eer en glorie gekroond. Wij zien met geloofsogen dé Mens van Psalm 8: Jezus. Hij is nu met eer en glorie gekroond. Hij was, op aarde, een poosje iets minder dan de engelen, omdat Hij door Gods genade voor allen het lijden van de dood zou smaken. Door Gods genade kwam dit allen ten goede.
Gods Zoon nam onze menselijke natuur aan en werd zwak. Hoe klein werd Hij als Kindje in de kribbe – vergeleken bij de machtige engel die Zijn geboorte verkondigde aan de herders… Hij kwam ‘in de gelijkheid van het zondige vlees’ zegt Romeinen 8 vers 3. Dit was om te lijden en te sterven; dus gedurende de tijd van Zijn vernedering op de aarde. Maar nu zit Hij aan de rechterhand van God op de troon, de ereplaats. Dit duidt Koninklijke macht en waardigheid aan. Vijf keer vestigt deze brief onze aandacht op deze positie van Jezus – met als doel dat we hoop hebben op een glorierijke toekomst mét Hem. Zo zegt Hij immers in Openbaring 3 vers 21: “Wie overwint, Ik zal hem geven met Mij te zitten in Mijn troon, zoals Ik overwonnen heb en gezeten ben met Mijn Vader in Zijn troon!”
In dit vers lezen we ook over de dood van Jezus, dé Mens. Zijn sterven wordt verbonden met ‘Gods genade’ en er staat bij ‘voor allen’. Jij mag jezelf wel de vraag stellen: “Zie ik Gods genade schitteren in de kruisdood van Zijn Zoon? En hoor ik bij die ‘allen’ over wie de apostel het hier heeft?” Met andere woorden: “Besef en belijd ik eerlijk dat ik Jezus nodig heb als Degene Die voor mij de dood zou smaken? En besef ik, dat ik het echt niet heb verdiend dat Jezus voor mij die dood zou proeven?”
Lezen: Hebreeën 2:1-9
Door Ds. W. Pieters