Werpt van u weg al uw overtredingen waardoor gij overtreden hebt, en maakt u een nieuw hart en een nieuwen geest; want waarom zoudt gij sterven, o huis Israëls?

— Ezechiël 18:31

Wat moet er weg uit jouw leven? Welke dingen moeten er bij jou veranderen? De afgoden moeten weg. De dingen die voor jou belangrijker zijn dan God. Je moet anders gaan kijken naar anderen. Barmhartig. Geduldig. Vergevend. Zoals God is naar ons. Niet meer zo hoogmoedig, zelfgericht. Niet meer zo vanuit je eigen frustraties.

Misschien moet je stoppen met sommige vriendschappen. En waar kijk je naar? Stop met dingen die je bij God vandaan houden of naar de zonde toetrekken. Stop met je zelfgerichte manier van omgaan met seksualiteit.

Bekering, dat is je zonden wegdoen. De zonde de rug toekeren. In afhankelijkheid van God kun je dat. En probeer daar steun bij te zoeken van (misschien wat oudere) gelovige mensen die je kent. Het lijkt misschien gek om hierover te beginnen, maar ze worden nergens blijer van als wanneer een jongere zegt: ‘Ik wil het anders gaan doen. Maar ik voel me zwak. Wilt u voor me bidden?’

Er is ook nog een andere kant. Je toekeren naar God. Een nieuw hart, dat is een hart waar geen zonde uit komt, maar liefde voor God. Dat is altijd opnieuw de kern van bekering. Altijd opnieuw de kracht voor die andere kant, de strijd tegen de zonde. Dat je Jezus gaat zien. Dat je hart vol raakt van bewondering voor Hem. Vanuit deze nieuwe liefde voor God wordt de zonde bleek en schimmig, lelijk en onaantrekkelijk.

Maar wat een bizarre tekst is dit! Kun je een nieuw hart bij jezelf maken?

De Heere bespreekt dat hele probleem niet. Zorg ervoor dat je Mij lief krijgt, zegt Hij. Ga Mij zoeken als het hoogste goed. Van harte, met ingespannen krachten. Wie zoekt zal Mij vinden. Als Hij dat zegt, wie ben jij dan om Hem dit te weigeren?