Dat wij, verlost zijnde uit de hand van onze vijanden, Hem dienen zouden zonder vrees (Luk. 1:74)
— Lukas 1: 67-79
Hoe zal dat geklonken hebben in het huis van Zacharias en Elizabet? De Heilige Geest grijpt Zacharias aan en maakt hem vol. En dan begint de priester, die zo goed kon zingen in de tempel nu ook thuis te zingen! Ik had het wel willen horen, jij ook?
Stilletjes mogen we meeluisteren naar het hooggestemde lied van Zacharias. En luister hoe Hij God in het centrum zet. Hij geeft ons zangles. Zijn lied gaat over wat God doet. Dat moeten wij ook telkens weer leren. Het leven ‘buiten onszelf’ zoeken en beginnen bij wat God doet. Niet wat wij doen, maar wat Hij doet. Zacharias houdt niet op: ‘Hij!’ ‘Hij!’ ‘Hij!’ ‘Geloof zij de Heere, de God Israëls, want Hij…..!’
Zacharias zingt over het heil, de vergeving van zonden en de kennis van de zaligheid die Hij komt schenken aan Zijn volk (= het Joodse volk en verder ook alle heidenen die aan God toegewijd zijn in Christus). Hij kan zijn verwondering er maar niet over kwijt dat de Verbondsgod Zijn trouw aan David, en Zijn belofte via de profeten gegeven, en zijn eed aan Abraham gezworen, gehouden heeft. Toch is God trouw! Zo ís God! Hij doet wat Hij beloofd heeft.
En midden in zijn lied jubelt Zacharias dat God verlost heeft! Hij zingt: ‘verlost zijnde’. Valt je dat op? Dit betekent: hij dankt al voor de verlossing terwijl Christus nog geboren moet worden. Wat een geloof!
Hij bejubelt een verlossing uit de hand van onze vijanden. ‘Onze vijanden’ zijn toen niet heel veel anders dan nu. Dat is de zevenkoppige draak van de angst, de zorgen (1000 zorgen, 1000 doden kwellen mijn angstvallig hart, Ps. 25:8 ber.), de leegte, de dood, de doem, de zonde, de duivel, etc.
Johannes, het kind, zal wijzen op het Lam van God dat de zonde der wereld wegdraagt. De Heere Jezus zal verschijnen en Hij zal als de Gekruisigde en Opgestane een volkomen verlossing schenken van de zevenkoppige-draak. Het Kind zal over de draak heersen. En de kerk, waar jij en ik deel van uit mogen maken door het geloof- zal als vrouw veilig worden geleid door de woestijn van dit leven (Opb. 12).
O, wat een wonder. Wij mogen Hem ‘dienen zonder vrees’. Zonder angst mogen we de Heere dienen. De Heere Jezus is gekomen om ons van de angst te verlossen. Als we met een neergebogen ziel op deze aardbol rondlopen, dan moeten we naar boven kijken: ‘Hoop op God, sla ’t oog naar boven!’
Je hebt door het geloof niet ontvangen de Geest van slavernij die opnieuw tot angst leidt, maar je hebt ontvangen de Geest van de aanneming tot kinderen, door wie je roepen mag: ‘Abba, Vader.’ (Rom. 8:15).
En waar die Geest woont, daar is vrijheid en geen angst. Als je op jezelf en de omstandigheden ziet, dan beef je in schrik en angst, maar als je op de Heere Jezus en Hem liefhebt, dan leef je. Dan mag je weten: de volmaakte liefde drijft de vrees buiten (1 Joh. 4:18).
Door Ds. J.W. Verboom