En zij kwamen met haast...
— Lukas 2: 16a
En zij kwamen met haast... (Lukas 2: 16a)
Waarom zou je haast maken aan het einde van het jaar, als je Jezus nog niet hebt gevonden? Kun je niet beter wachten totdat Hij naar jou komt? Ik snap denk ik wel wat je bedoelt. Maar in Titus 2 staat dat Gods zaligmakende genade met Kerst is (!) verschenen. Jezus is gekomen. Zo komt Hij niet weer. Als Hij weer komt is dat met het gericht. Als je dan niet bent gegaan en gekomen ben je te laat. Laten wij van de Herders leren dat er haast geboden is. Het kan niet wachten. Het tweede dat we van die haastige herders leren is dat de boodschap van het evangelie honger en liefde werkt. Herken je dat? Als onze blinde ogen opengaan en ons gesloten hart openbreekt dan moeten we naar Jezus. Dan willen we Hem hebben. Want zonder Hem is er eeuwig honger en kommer. Van nature zeggen we dat wij wel willen maar dat het evangelie te moeilijk is voor ons. En we bedoelen dan dat God niet wil en suggereren dat de geboren Jezus niet genoeg is. Zonde is dat! De grootste zonde zelfs. Dan kabbelen we rustig richting ons eeuwige verderf, dwaas die we zijn. Totdat het Evangelie persoonlijk doordringt. Voor mij geboren! Onverdiend! Niet bedacht en ongezocht! En toch... Je zou bijna denken: het is toch ongehoord. Maar dat is het nu juist. Het precies omgekeerd. Het is ongehoord onbekeerd. En gehoord bekeerd. Ik heb het gehoord en heb mij gehaast. Nochtans! Ook voor mij? Ja, zo lief had God de wereld, Dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder die gelooft niet verderve maar het eeuwige leve hebbe! Hebbe! Haastige spoed is hier eeuwig goed. Wie honger en dorst heeft moet naar Hem. Daar word je honger gestild en je dorst gelest. Kom tot jouw Heiland en toef langer niet. Waarom weeg je geld uit voor hetgeen niet verzadigen kan (Jesaja 55: 2)? Hoort aandachtig, eet het goede bij de kribbe en leef! Heden!
Door Ds. F. van Binsbergen